Serviceuitleg voor JA-110R
Radio Module
Dit product is een onderdeel van het JABLOTRON JA-100 alarmsysteem. Het maakt de draadloze communicatie mogelijk met draadloze Jablotron 100 serie onderdelen. Omwille van de uitbreiding van het dekkingsgebied kunnen in het systeem tot drie JA-110R modules worden gebruikt. Het product is bestemd voor montage door een geschoolde technicus met een geldend Jablotron certificaat.
Installatie
De module kan of direct in het deksel van de kast van de centrale worden geïnstalleerd, of het kan op een geschikte plaats in het huis geplaatst zijn. Plaats de module niet in de buurt van grotere metalen voorwerpen, ook niet in de buurt van installaties of leidingen die een draadloze communicatie negatief kunnen beïnvloeden.
Afbeelding:1 – klikklem van het scherm; 2 – geel signaallichtje van de storing; 3 – rood signaallichtje van de communicatie
1. Open het scherm (door de klikklem 1 in te drukken).
2. Als de module in het deksel van de centrale geïnstalleerd wordt, het kunststof achterwandje volgens de afbeelding vastschroeven.
Afbeelding: plaatsing van de module in het deksel van de centrale.
3. Bereid bij installatie op een muur in het huis de toevoer van de BUS kabel voor en monteer het achterwandje op de gekozen plaats (een verticale oriëntatie is aanbevolen).
Voor het aansluiten van de BUS moet het systeem van de voeding zijn losgekoppeld.
4. Sluit de kabel van de BUS aan op de klemmen (de kabel mag bij gesloten scherm niet in de ruimte van de antenne komen). Als de module in het deksel van de centrale is geïnstalleerd, verbind de BUS via een kabel door met de connectors.
De platte kabel met RJ connectors mag voor het aansluiten van de BUS alleen tot max. lengte van 3 m gebruikt worden.
5. Volg verder de installatiehandleiding van de centrale op. Basisstappen:
a. Na het aanzetten knippert het gele signaallichtje (2) omdat de module niet in het systeem is ingelezen.
b. In het F-Link programma op de kaart Randapparaten de vereiste positie kiezen en met de Inlezen toets de leermodus opstarten.
c. Druk op de sabotageschakelaar in de module (6) – waardoor de module leert en het gele lichtje zal doven.
6. Sluit de kap van de module.
Afbeelding: 4 – antenne; 5 – serienummer; 6 – sabotageschakelaar; 7 – klemmen van de BUS; 8 – connector van de BUS; 9 – kabel met connectors (installatie in het deksel van de centrale);
Eigenschappen van de module instellen
Dit wordt door het F-Link programma gedaan – kaart Randapparaten. Op de positie van de module Interne instelling gebruiken. Een dialoog verschijnt, waar de volgende eigenschappen ingesteld kunnen worden:
LED indicatie bij communicatie: vanuit de fabriek is ingesteld dat bij het bedrijf de module met het rode signaallichtje de communicatie met een draadloos randapparaat aangeeft. Deze indicatie kunt u uitzetten.
Detectie van storing: vanuit de fabriek is uit. Het kan echter op twee niveaus ingesteld worden – laag (storing duurt langer dan 30s in de loop van een minuut) en hoog (storing duurt langer dan 10s gedurende 20s). Als de detectie is ingeschakeld, is het systeem in staat de storing van de communicatieband te rapporteren.
Leersignaal: door in het programma deze keuze te gebruiken, verstuurt de module een leersignaal (bestemd voor draadloze randapparaten, die slechts een ontvanger bevatten).
Technische parameters
Voeding vanuit de BUS van de centrale 12 V (9…15 V)
Stroomverbruik bij stand-by (rust) 25 mA
Stroomverbruik voor keuze van kabel 25 mA
Radiocommunicatie 868,1 MHz
Afmetingen 150 x 40 x 23 mm
Classificatie graad 2
conform CSN EN 50131-1, CSN EN 50131-3, CSN EN 50131-5-3
Omgeving conform CSN EN 50131-1 II. binnen, algemeen
Bereik werktemperaturen -10 t/m +40°C
Voldoet verder aan CSN ETSI EN 300220, CSN EN 50130-4,
CSN EN 55022, CSN EN 60950-1
Voorwaarden voor exploitatie CTÚ VO-R/10/06.2009-9
Product is ontworpen en gefabriceerd in overeenstemming met de daarop toe te passen bepalingen: Regeringsbesluit nr. 426/2000 Sb., mits gebruikt volgens de bestemming.
Opmerking: Hoewel dit product geen schadelijke materialen bevat, niet in het huisafval deponeren, maar op de voor elektronische afval bestemde verzamelplaats afgeven.
Installatie
De module kan of direct in het deksel van de kast van de centrale worden geïnstalleerd, of het kan op een geschikte plaats in het huis geplaatst zijn. Plaats de module niet in de buurt van grotere metalen voorwerpen, ook niet in de buurt van installaties of leidingen die een draadloze communicatie negatief kunnen beïnvloeden.
Afbeelding:1 – klikklem van het scherm; 2 – geel signaallichtje van de storing; 3 – rood signaallichtje van de communicatie
1. Open het scherm (door de klikklem 1 in te drukken).
2. Als de module in het deksel van de centrale geïnstalleerd wordt, het kunststof achterwandje volgens de afbeelding vastschroeven.
Afbeelding: plaatsing van de module in het deksel van de centrale.
3. Bereid bij installatie op een muur in het huis de toevoer van de BUS kabel voor en monteer het achterwandje op de gekozen plaats (een verticale oriëntatie is aanbevolen).
Voor het aansluiten van de BUS moet het systeem van de voeding zijn losgekoppeld.
4. Sluit de kabel van de BUS aan op de klemmen (de kabel mag bij gesloten scherm niet in de ruimte van de antenne komen). Als de module in het deksel van de centrale is geïnstalleerd, verbind de BUS via een kabel door met de connectors.
De platte kabel met RJ connectors mag voor het aansluiten van de BUS alleen tot max. lengte van 3 m gebruikt worden.
5. Volg verder de installatiehandleiding van de centrale op. Basisstappen:
a. Na het aanzetten knippert het gele signaallichtje (2) omdat de module niet in het systeem is ingelezen.
b. In het F-Link programma op de kaart Randapparaten de vereiste positie kiezen en met de Inlezen toets de leermodus opstarten.
c. Druk op de sabotageschakelaar in de module (6) – waardoor de module leert en het gele lichtje zal doven.
6. Sluit de kap van de module.
Afbeelding: 4 – antenne; 5 – serienummer; 6 – sabotageschakelaar; 7 – klemmen van de BUS; 8 – connector van de BUS; 9 – kabel met connectors (installatie in het deksel van de centrale);
Eigenschappen van de module instellen
Dit wordt door het F-Link programma gedaan – kaart Randapparaten. Op de positie van de module Interne instelling gebruiken. Een dialoog verschijnt, waar de volgende eigenschappen ingesteld kunnen worden:
LED indicatie bij communicatie: vanuit de fabriek is ingesteld dat bij het bedrijf de module met het rode signaallichtje de communicatie met een draadloos randapparaat aangeeft. Deze indicatie kunt u uitzetten.
Detectie van storing: vanuit de fabriek is uit. Het kan echter op twee niveaus ingesteld worden – laag (storing duurt langer dan 30s in de loop van een minuut) en hoog (storing duurt langer dan 10s gedurende 20s). Als de detectie is ingeschakeld, is het systeem in staat de storing van de communicatieband te rapporteren.
Leersignaal: door in het programma deze keuze te gebruiken, verstuurt de module een leersignaal (bestemd voor draadloze randapparaten, die slechts een ontvanger bevatten).
Technische parameters
Voeding vanuit de BUS van de centrale 12 V (9…15 V)
Stroomverbruik bij stand-by (rust) 25 mA
Stroomverbruik voor keuze van kabel 25 mA
Radiocommunicatie 868,1 MHz
Afmetingen 150 x 40 x 23 mm
Classificatie graad 2
conform CSN EN 50131-1, CSN EN 50131-3, CSN EN 50131-5-3
Omgeving conform CSN EN 50131-1 II. binnen, algemeen
Bereik werktemperaturen -10 t/m +40°C
Voldoet verder aan CSN ETSI EN 300220, CSN EN 50130-4,
CSN EN 55022, CSN EN 60950-1
Voorwaarden voor exploitatie CTÚ VO-R/10/06.2009-9
Product is ontworpen en gefabriceerd in overeenstemming met de daarop toe te passen bepalingen: Regeringsbesluit nr. 426/2000 Sb., mits gebruikt volgens de bestemming.
Opmerking: Hoewel dit product geen schadelijke materialen bevat, niet in het huisafval deponeren, maar op de voor elektronische afval bestemde verzamelplaats afgeven.