Installatie
De detector is bestemd voor installatie in ruimtes zonder belangrijk gevaar - bijv. woningen, ruimtes voor lichte industrie of ketelhuizen.
Wij adviseren de installatie volgens EN 50244 uit te voeren en door een persoon met de vereiste elektrotechnische kwalificatie! 
Open het schermpje van de detector door de klikklem aan de zijkant in te drukken en bevestig het achterste deel van de behuizing met het paneel van elektronica m.b.v. schroeven op de gekozen plaats. Installeer de detector voor gassen die lichter zijn dan de lucht (aardgas) in de buurt van de plaats, boven de mogelijke lekkage van het gas, op de wand, maximaal 15 cm onder het plafond of direct op het plafond. Installeer de detector voor gassen die zwaarder zijn dan de lucht (propaan) dicht bij de vloer of op de laagste plaats van de ruimte/kamer. Zet de detector altijd zodanig dat de ingang- en uitgangopeningen in het scherm van de detector in de veronderstelde richting van de luchtstroming liggen.



Installeer de detector nooit in de buurt van hindernissen die een natuurlijke luchtcirculatie belemmeren, op plaatsen waar tekort aan zuurstof is en op plaatsen, waar de werking van de detector door verschillende geuren (stank) of door dampcondens beïnvloed kan zijn (bijv. in de buurt van een fornuis). Ook een sterke luchtstroming in de buurt van de detector kan een negatieve invloed hebben op de detectie.
Sluit de toevoergeleiders aan, stel de interne schakelaars in, sluit het scherm van de detector, schakel de leermodus van de centrale (ontvanger) in en schakel tot slot de voeding van de detector in. 

Klemmen van de voeding
Voeding vanuit het elektriciteitsnet wordt op de klemmen aangeduid met 230V AC aangesloten. De aansluiting is via een vaste toevoerkabel. Voordat u de voeding aanzet, controleer de aansluiting en sluit het scherm van de detector. Open de detector nooit met de voeding aan. 
Klemmen van het relais
Schakelcontacten van het uitgangsrelais zijn op de aansluitklemmen geleid als volgt:
C gemeenschappelijk contact
NO maakcontact
NC verbreekcontact
De uitgang van het relais kan gebruikt worden voor automatische blokkering van gastoevoer via een elektrische klep, voor externe signalering van gevaar, en derg.
LET OP: De netuitgang van het relais zorgt niet voor veiligheidsverbreking! 


Interne schakelaars


In de detector bevinden zich twee instelschakelaars: 
nr. OFF ON
1 relais schakelt bij het bereiken van de 1e graad gasconcentratie relais schakelt bij het bereiken van de 2e graad gasconcentratie
2 signalering van gaslekkage eindigt na gasontsnapping door ventilering signalering van gaslekkage blijft aan tot de uitschakeling van voeding van de detector (geheugen)

Functie
Na het inschakelen van de voeding zendt de detector een leersignaal naar de centrale (ontvanger) en het groene signaallichtje gaat knipperen (voor ong. 90 sec. - detector is aan het stabiliseren). Daarna luidt een kort piepje en het groene lichtje blijft onafgebroken aan, dat betekent, dat de sensor klaar is om te werken.
Als de concentratie van het lekkende gas de waarde van het 1e graad gevoeligheid bereikt, gaan korte audio signalen luiden en het rode lichtje I. licht op. 
Als de gasconcentratie het 2e graad gevoeligheid overschrijdt, gaan lange audio signalen luiden en het rode lichtje II. licht op.
Het feit, bij welke gasconcentratie het relais gaat reageren, wordt door interne schakelaar nr. 1 bepaald.
Het alarmsignaal (type Brand) wordt door de detector op het moment van relaisactivering gezonden (dwz. de verzending is beïnvloed door instelling van interne schakelaar nr.1).
De JA-180G detector controleert de verbinding met de centrale (ontvanger) niet, dat wil zeggen dat het systeem geen verlies van detector meldt ingeval uitval van de voeding van de detector.

LET OP – ingeval een gaslekkage geïndiceerd is, voorkom het ontstaan van brand (ontvlammen) in deze ruimte (geen elektrische schakelaars gebruiken, grondig ventileren, gaslekkage stoppen, eventueel brandweer of gasleverancier bellen).




Onderhoud en informatieve functiecontrole

Houd het toestel schoon en controleer af en toe of het roostertje van het deksel doorlatend is, maak het eventueel schoon door de stof voorzichtig weg te blazen.
Reactie van de detector kan met behulp van een gasaansteker voor sigaretten getest worden (zonder vlam). De deskundige kalibratie van de detector wordt door de producent gedaan, deze wordt uiterst 1 jaar na de ingebruikname aanbevolen. 

Technische parameters
Voeding vanuit het net 230V(+10 t/m -15%) / 50Hz, ca 2W, besch. klasse II
Luid alarm 94 dB / 0.3 m
Relais uitgang optionele reactie op 1e of 2e graad
Belastbaarheid relais schakelcontact max.230 V / 5 A
Werktemperatuur -10 °C t/m +40 °C
Relatieve vochtigheid 25 t/m 75%
Opwarmingstijd na inschakeling ca 90 s
Reactietijd tot 10 s
Methode van detectie katalytische oxidatie
Beveiliging IP 30 ( EN 60 529 )
Communicatieband 868,1MHz, protocol Jablotron
Communicatiebereik ca 200m op directe zichtbaarheid
Afmetingen, gewicht 101 x 74 x 39, 210 g
Geconstrueerd voor exploitatie in gewone atmosferische druk d.i. 86 t/m 106kPa
Voldoet aan EN 61779-1, EN 61779-4, EN 50130-4, EN 55022, ETSI EN 300220, 60950-1
Bestemd voor omgeving zonder belangrijk gevaar BE 1 (2000-3)

Gevoeligheid:



Opm.: O.E.G. = onderste explosiviteitgrens, gekalibreerd door iso-butaan

Het product is ontworpen en gefabriceerd in overeenstemming met de daarop toe te passen bepalingen: Regeringsbesluit nr. 426/2000 Sb., mits gebruikt volgens de bestemming. 

Opmerking: Hoewel dit product geen schadelijke materialen bevat, niet in het huisafval deponeren, maar op de voor elektronische afval bestemde verzamelplaats afgeven.